Poëzieweek-Podium (2)

Gesprek met de zee – Méland Langeveld

Al slenterend langs de kustlijn
buitelen golven over elkander
gestaag schuiven die baren
afval naar voren, spuwen

voortdurend plastic uit
plots spreekt de zee me aan
haar roep klinkt wanhopig
wat hebben jullie ons aangedaan?

waar zijn de vissen, kreeftjes
en al dat vrolijke leven
dat onbekommerd zwom
in ons ooit zuivere water

verdwenen de schoonheid
der koralen, verwelkt ligt het
er nu bij, enkel plastic kregen
we ervoor in de plaats

de angst grijpt ons beet
want niemand lijkt zich
te bekommeren om
ons voortleven.

Foto Méland Langeveld

Aan het strand – Chris Arts

Het was nog niet zo lang geleden dat hij voor het laatst tuurde over de golven. Zijn blik werd telkens weer getroffen door de voortdurende verandering. Te veel om tegelijk te verwerken. Hij moest zich concentreren om iets vast te houden. Hij moest zich concentreren om zichzelf vast te houden.

Wat zou hij zich graag door de wind mee laten voeren naar die kotter die daar voer. Daar te landen en de motor horen zwoegen, het glimmende stuurrad te zien en daarachter de visserman, zijn weidse blik speurend naar de plek om zijn net te werpen en verder te slepen.

Op de wind wilde hij verder naar het platform waar olie diep uit de zee werd gewonnen en verpompt naar het land om te voorzien in brandstof of grondstof voor de huishoudindustrie. De mannen werkten. Het platform stonk.

Terug dan naar het eind van de branding waar hij de wind tegen zijn oren hoorde fluiten. Het gefluit dat hij vast wilde houden terwijl de meeuwen krijsend opvlogen op zoek naar hun etensplek, die bedreigd werd door een invasie van steltlopers. Vasthoudend observeerde hij de strijd om het bestaan, die voor hem niet meer was dan een tussendoortje, niet de moeite waard om vast te leggen.

En nog altijd tuurde hij met vaste blik over de woelige baren, omzoomd met wolken die in vele kleuren wit en grijs voorbij joegen, terwijl de vlaggen achter hem klapperden en gierden alsof ze luid applaudisseerden voor de prachtige voorstelling die ze vandaag mochten aanschouwen. En hij genoot mee terwijl de zee zich rond zijn schoenen nestelde, hoger kwam, zijn enkels omspoelde en hij langzaam wegzakte in het steeds vochtiger vasthoudende zand.